Stanacol ® Dakpanplaten en verschillende dakvormen
Hier een korte beknopte beschrijving met de verschillende dakvormen die veel in Nederland voorkomen. Een schets of plaatje verduidelijkt wat meer. Voordeel is ook dat zowel
wij als u, de klant, over hetzelfde daktype spreken. Dat voorkomt eventuele misverstanden.
De tekst is grotendeels afkomstig van diverse
Wikipedia pagina’s.
Zadeldak
Een zadeldak is een dak met twee tegen elkaar geplaatste hellende dakschilden. Dit type dak is, vanwege zijn eenvoud, het meest voorkomende type dak in Nederland en België, met name in de traditionele bouw. Elementen van een zadeldak zijn onder andere:
* Het spantbeen met daarop bevestigd de gordingen* Op de gordingen bevestigt men de kepers die ondersteund worden door klossen
* Daarop wordt de bebording met de stof-en pannenlatten bevestigd.
Schilddak
Een schildkap of schilddak wordt gevormd door twee driehoekige schilden of dakvlakken aan de korte kant en twee trapeziumvormige schilden aan de lange kant van het gebouw.
Het schilddak werd voor het eerst in de jaren 30 op grote schaal toegepast werd. Het is een aangepast zadeldak. Door aan de korte kanten schilden aan te brengen
ontstaat deze dakvorm. Door ruime overstekken te gebruiken kunnen "natte" muren voorkomen worden.
De schildkap is een voorbeeld van een "noordboomdak". De noordboom is de
plaats waar twee dakschilden elkaar raken aan de bovenzijde, in Nederland wordt dat de nok genoemd. Meestal hebben de 4 hierdoor ontstane dakvlakken dezelfde hellingsgraad.
Rechthoekige woningen hebben meestal smallere zijstukken en bredere voor en achterschilden. Hierdoor verbetert de drukverdeling op de constructie.
Andere voordelen: het aerodynamische design: van alle daktypes is de schildkap samen met de tentdak het beste bestand tegen windstoten en wordt daarom veelvuldig in het
buitengebied toegepast. Een ander kenmerk is de rondom doorlopende dakgoot. Het traditionele zadeldak biedt op zolder meer ruimte, maar door variaties in schuinte kan dit
verschil beperkt worden of vergroot worden.
Lessenaarsdak
Een lessenaarsdak is een dakvorm die bestaat uit slechts één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht. Het is daarmee naast het platte dak de
meest eenvoudige afdichting van een gebouw aan de bovenzijde er is slechts aan de laagste zijde een dakgoot nodig om het hemelwater op te vangen, als men dat wenst, en af
te voeren via het riool.
Constructie: De bovenkant van de bouwmuren wordt in de juiste schuinte opgemetseld. Vlak met de bovenkant hiervan worden de gordingen opgelegd en verankerd aan de
constructie eronder. Hierop komt het dakbeschot met (meestal) isolatie. Hierop komt uiteindelijk de dakbedekking, bijvoorbeeld dakpannen, leien of golfplaten. Afhankelijk van
de hellingshoek zal bepaald moeten worden welke bedekking het meest geschikt is. Hierbij spelen ook esthetische aspecten een rol.
Mansardedak
Een mansardedak, mansartdak, gebroken dak, gebroken kap of Franse kap is een dakvorm met gebroken, naar buiten geknikte vlakken. Een mansarde verwijst ook naar de (bewoonbare) zolderruimte, al dan niet onder een mansardedak. Het onderste gedeelte van het schuine dak is steiler dan het bovenste gedeelte, waarmee dit daktype het omgekeerde is van een geknikt of aangekapt dak of van een dak met aankapping.
Het Mansardedak is vernoemd naar de Franse architect François Mansart (1598-1666) die deze vorm
praktiseerde. De oorspronkelijke vorm was het viervoudige mansardedak, waarbij alle muren bekroond werden door een gebroken dak, zoals bij landhuizen.
Sommigen willen de term mansardedak dan ook alleen tot deze vorm beperken. Bij dit viervoudige dak komt het voor dat de kap niet in een nok maar in een klein
plat dak eindigt. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw werd dit daktype veelvuldig toegepast om de zolderverdieping van (kleine) woningen te vergroten.
Uiteenlopende aspecten zoals kosten, gebruiksdoel en esthetiek bepalen de voor- en nadelen van de constructie.
Bruikbaarheid: De ruimtewinst van de gebroken kap is kleiner dan op het eerste gezicht lijkt. Om de winst te effectueren is een geknikte constructie nodig die van
nature minder sterk is dan een normaal driehoekig dakgebint en dus zwaarder uitgevoerd moet worden. Bij de meest voorkomende constructie komen bij de knik vier balken samen:
de twee delen van de geknikte spant, een dwarsverbinding en een langsdrager. Met de gangbare houten balken levert dat een enorm knooppunt op dat de bruikbaarheid en
begaanbaarheid van de bovenverdieping danig beperkt. Om de constructie stabiel en windbestendig te maken, wordt vaak ook nog een lichte staander van halverwege de
onderste dakhelft naar de vloer gebruikt. Bovendien moet de dwarsbalk zwaarder en groter zijn dan normaal en heeft de dakbedekking een grotere oppervlakte en evenredig
meer gewicht. Het grote aantal hoeken en gaten kan de zolder makkelijk tot een domein van stofnesten en ongedierte maken, daarom wordt de constructie vaak achter een
lambrizering of iets dergelijks verborgen. Wel levert de steile onderste dakhelft tot dicht bij de buitenmuur voldoende stahoogte en een groot bouwvolume.
In de soms bijna verticale onderste dakhelft is met weinig materiaal een dakkapel te bouwen. Deze en andere aanbouwsels zijn dan ook zeer gangbaar in mansardedaken.
Vanwege het gewicht van de constructie is het alleen bij uitzondering mogelijk een gebouw achteraf van een gebroken kap te voorzien. De bouwwijze resulteert ook in een
duurder dak, terwijl een iets hoger opgetrokken muur met een normaal dak al gauw dezelfde ruimtewinst levert.
Toepassing: Een mansardedak was voor ruimtewinst in kleine vrijstaande woningen alleen zinvol in gebieden waar bouwsteen duur was. In Duitsland was de Grundsteuer
(onroerendgoedbelasting) van belang: die werd geheven over gehele verdiepingen, niet voor de bouwlaag direct onder het dak. Ook elders kunnen belasting- of bouwverordeningen
een rol gespeeld hebben. Bij rijtjeshuizen, die als het ware steun aan elkaar hebben, kan de kapconstructie iets lichter zijn zodat de nadelen minder zwaar wegen.
In grote gebouwen zitten de constructie-elementen minder in de weg en springt het voordeel van de grote ruimte met goede luchtcirculatie in het oog, wat de toepassing als
droogzolder in het brouwhuis in Fallersleben verklaart, zie de ventilatie-openingen in het dak. Omdat de vorm van het dak de bouwmeester allerlei vormgevingsmogelijkheden biedt,
is de constructie bij luxueuze bouwwerken in zwang geweest. Bij gebouwen die haaks op de nokrichting groot zijn is het ook een manier om de nokhoogte te beperken en een
buitensporig groot dak te vermijden.
Sheddak
Een sheddak, zaagdak of zaagtanddak is een dakvorm die vooral bij uitgestrekte fabriekshallen werd toegepast. Bouwkundig gezien betreft het een reeks evenwijdige
zadeldaken met ongelijke schilden. De nokken zijn oost-westgericht. De schilden zijn voorzien van vele ramen. Het op het noorden gerichte schild is veel steiler dan het op
het zuiden gerichte schild. Het gevolg van dit alles is dat de gehele hal gelijkmatig verlicht wordt. Tegenwoordig worden fabriekshallen ook overdag met TL-buizen verlicht.
Dit heeft het gebruik van sheddaken sterk doen afnemen. Niettemin is het sheddak, samen met de schoorsteen, emblematisch geworden voor fabrieken en industrie.
Geschiedenis: De sheddaken werden voor het eerst toegepast bij mechanische weverijen in Engeland. De weefgetouwen werden daar in evenwijdige hallen van één bouwlaag
opgesteld. Een dergelijk fabriekstype noemde men een shed (letterlijk: schuur of loods). Dank zij de sheddaken konden deze uitgestrekte complexen worden verlicht.
In Twente werd de eerste shed in 1859 gebouwd. Voordien bestonden fabrieken vooral uit massieve blokvormige gebouwen met meerdere bouwlagen. Hierin waren vooral
spinnerijen gevestigd.
Wolfsdak
Een wolfsdak of wolfdak is een zadeldak, met twee afgeschuinde vlakken aan de korte zijden. Deze afgeschuinde vlakken worden ook wel wolfseinden of wolfeinden genoemd. De helling van deze uiteinden is vaak steiler dan die van de aangrenzende grote dakvlakken. Het werkwoord afwolven wat afschuinen van het einde van een zadeldak is, ligt hier aan ten grondslag.
U kunt deze knop gebruiken om terug te gaan naar de pagina waar u vandaan kwam.
Alle offertes/leveringen geschieden volgens onze Algemene Voorwaarden, gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Gooi- en Eemland, vestiging Amersfoort onder nummer 32069290. Het geldige exemplaar kunt u vinden op onze Algemene Verkoopvoorwaarden pagina of hier downloaden als PDF bestand.
Niets uit deze website of de webshop mag op welke wijze dan ook
worden vermenigvuldigd, aangepast, openbaar gemaakt en/of doorgegeven,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nautracom B.V.
Klik hier voor de volledige gebruiksvoorwaarden van deze website.
Laatste website update: woensdag 30 juni 2021