NAUTRACOM
BV

Op deze bladzijde onze montage handleiding van de Stanacol ®
Aluminium & Stalen Dakpanplaten.
Hierdoor hopen wij (veel gemaakte) fouten tijdens de montage te
voorkomen. Ook voor een doe het zelf klus zijn dakpanplaten
namelijk geschikt. U hoeft geen expert te zijn om onze platen te
monteren. U zult waarschijnlijk wel langer bezig zijn met
monteren in vergelijk met een ervaren montage bedrijf met
personeel dat dagelijks platen monteert.
Inleiding
Behandeling
van de platen
Werken
met de platen
Schoonmaken
Verf
Maatvoering
Ventilatie
Warm dak
Installatie
instructies
Onderfolie
Dakbeschot
Daktrim
Montage
Schilddak
Schroeven
Kilgoten
Nokstuk
Windveer
Profielvullers
Accessoires
Nokstuk Rond
Windveer
Dakrand
Pijp
doorvoer
Vlakke plaat
Profielvullers
Bijwerkverf
Schroeven
Nagels
Deze pagina bevat algemene informatie om de Nautracom
Stanacol ®, Stanacol ® Lang, Stanacol ® Hoog en Stanacol ® Vlak
dakpanplaten te kunnen monteren. De instructies beslaan
normale types dak die veel voor komen in Nederland. Lees de
instructies zorgvuldig door alvorens met de montage van de
dakpanplaten te beginnen.
Behandeling van de platen
Onder normale omstandigheden kunnen de Nautracom dakpanplaten
een maand in de
fabrieksverpakking
opgeslagen blijven. Wanneer de platen onder slechte
omstandigheden, regen of vorst of (felle) zon, of langer dan een
maand worden bewaard, moet het pakket worden geopend. De platen
moeten dan afzonderlijk met latten ertussen op elkaar neer
gelegd worden, zodat er ventilatie mogelijk is tussen de platen.
Eventueel aanwezige beschermfolie op platen/zetwerk/accessoires
moet verwijderd worden. De lijmlaag kan de topcoating
beschadigen.
terug
Werken met de platen
Nautracom dakpanplaten worden op lengtemaat geknipt aangeleverd.
(Breedte is per model verschillend en kan NIET fabrieksmatig
veranderd/aangepast worden) In sommige gevallen (doorvoeren,
hoeken, te breed) moet er later nog in de platen geknipt worden
op het dak. Als de platen geknipt moeten worden dient men altijd
gebruik te maken van een
knabbelschaar of een cirkelzaag
met een speciaal metaalzaagblad.


NOOIT de platen doorslijpen met een gewone slijpschijf,
decoupeerzaag of haakse slijper, omdat dit de top coating van de
plaat beschadigd en de gegalvaniseerde laag van de staalplaat
verwijderd, waardoor roestvorming op deze plekken mogelijk
wordt. De vonkenregen die van deze machines afkomt veroorzaakt
allerlei kleine brandplekjes in de top coating.
Schoonmaken
Scherfjes en stof van het zagen en boren moeten van de plaat
worden verwijderd, omdat deze deeltjes kunnen gaan roesten en zo
de oppervlakte coating van de plaat kunnen beschadigen. Vuil dat
zich na verloop van tijd op de platen bevindt kan gewoon met
water worden afgespoten. Ook het gebruik van normale zeep- en
schoonmaakmiddelen is mogelijk. Sommige agressieve
schoonmaakmiddelen kunnen de top coating beschadigen. Bij
twijfel kunt u altijd bij ons advies vragen.
Verf
Tijdens het monteren kunnen er krassen op de plaat komen. De
gegalvaniseerde laag op de plaat zal roest voorkomen. Om de
beschadigingen weer in dezelfde kleur te krijgen is het mogelijk
om bij Nautracom verfpotjes te bestellen, waarmee kleine
beschadigingen kunnen worden verholpen. Zie hiervoor de paraaf “accessoires”.
terug
Maatvoering
Nautracom dakpanplaat wordt op de bestelde lengtemaat
aangeleverd. Het aantal platen dat nodig is voor een dak kan men
berekenen door de breedte van het dak te delen door de werkende
breedte van de plaat.
Bijvoorbeeld: breedte dak = 15 meter. Stanacol ® Standaard
dakpanplaten: werkende breedte 1100 mm.
Let op! De werkende breedte van de
modellen is verschillend!
Dat wil zeggen dat er voor iedere dakhelft 14 platen van een
bepaalde lengte nodig zijn, totaal 28 stuks.
Wanneer een dak gemeten wordt, kan men het beste de maten
uittekenen op grafisch papier, om zo de berekening eenvoudiger
te laten verlopen. Als het niet mogelijk is om de platen uit één
stuk te maken, bijvoorbeeld omdat de lengte 14 meter is, dan is
het noodzakelijk om de platen in twee lengtes te bestellen. Denk
hierbij, zeker bij een lage hellingshoek, aan voldoende overlap,
opdat er geen water onder de plaat kan opstuwen.
Bovenaan waar de platen samen komen in de nok circa 40 tot
60 mm ruimte open houden voor ventilatie. Onderaan de platen een
20 tot 40 mm laten oversteken buiten de dakrand. Dan kan het
water goed in de goot terecht komen en is ook de onderste
dakrand van het dakbeschot beschermd tegen water/condens.
Ventilatie
Warmte en vocht stijgen altijd vanuit de onderliggende ruimtes
naar het dak. Dit vocht kan daar onder het dak condenseren.
Condensatie kan men voorkomen door er voor te zorgen dat de
temperatuur onder het dak dezelfde is als de buitentemperatuur.
Dit kan men bereiken door zorgvuldige isolatie, het monteren van
een vochtwerende barrière en goede ventilatie. De ruimte om te
ventileren moet zo geconstrueerd worden dat de lucht onbelemmerd
kan stromen van de goot tot de nok. Ventilatie openingen moeten
zich op het hoogste punt van het huis bevinden.
Warm dak
Wanneer de isolatie óp het dak wordt gemonteerd moet er een
ventilatie opening van minimaal 50 mm worden open gelaten tussen
de onderfolie en de isolatie. Dit type dak moet verhoogd worden
met 50 mm beneden de panlatten om ventilatie te verkrijgen onder
de onderleggers. Een aparte laag van onderfolie moet op de
latten geplaatst worden om in lekken van condens te voorkomen.
Het is aan te bevelen voor de onderfolie microperforatie
materiaal te gebruiken. Deze folie laat waterdamp door en helpt
het onder controle krijgen van condensatie.
terug
Onderfolie
Inleiding: Vocht kan de oorzaak zijn van zeer hardnekkige en
vaak erg kostbare of nauwelijks op te lossen problemen in
gebouwen. Indien het vocht in staat is om in de constructie door
te dringen, kan schimmelvorming of zelfs rot ontstaan. Een dak
moet daarom zodanig ontworpen en uitgevoerd te worden dat
indringend vocht zoveel mogelijk wordt voorkomen. Indien
onverhoopt toch vocht in de constructie aanwezig is, moet dit
zonder schadelijke gevolgen kunnen ontsnappen.

Vocht kan op twee manieren de constructie binnendringen: vanuit de
binnenzijde en vanaf de buitenzijde.
Vocht vanaf de buitenzijde van het gebouw:
Weersinvloeden, zoals regen en sneeuw, zijn in staat om door de buitenste
schil van het gebouw in de constructie binnen te dringen. Dit is met name
het geval tijdens de zogenaamde open bouwfase of bij beschadiging aan dak-
en gevelbekleding. Ook tijdens het normale gebruik van het gebouw is een
goede bescherming noodzakelijk. Met behulp van waterwerende folies kan een
extra zekerheid worden ingebouwd.
Om inwendige condensatie te voorkomen, dienen deze waterkerende
folies tevens dampdoorlatend te zijn. Dampdoorlatende folie wordt vaak
gebruikt in combinatie met een dampremmende folie. In de praktijk wordt de
dampremmende folie op vele plaatsen doorbroken, bijvoorbeeld bij (dak)ramen,
dakdoorvoeren en elektriciteitsaansluitingen. Hierdoor ontstaan luchtlekken
en zal er, ondanks de aanwezigheid van de dampremmende folie, toch vochtige
lucht in de constructie kunnen binnendringen. Wanneer deze relatief warme
vochtige lucht in de constructie afkoelt, vormt zich condens. Indien deze
condens niet uit de constructie kan verdwijnen, ontstaat er schade door
schimmelvorming en houtrot. Om vocht naar de buitenlucht te kunnen afvoeren,
wordt de buitenzijde van de binnenste dak- of gevelconstructie voorzien van
een dampdoorlatende folie.
Vocht vanuit de binnenzijde van het gebouw: In
een gebouw wordt veel vocht geproduceerd. Bijvoorbeeld een woning. Een mens
produceert gemiddeld 2,2 liter vocht per dag (door douchen, koken,
transpireren, enz.) dat als waterdamp in de woning terechtkomt. Deze
waterdamp zal een uitweg zoeken naar de koudere lucht met een lagere
luchtvochtigheid (dampdiffusie). Om te voorkomen dat de warme, vochtige
lucht in de constructie dringt, dienen met name daken en gevels aan de
binnenzijde voorzien te zijn van een dampremmende folie. Deze folie dient te
worden toegepast in combinatie met een goede luchtdichting. Het in het
gebouw aanwezige vocht zal de ruimte dan via natuurlijke of mechanische
ventilatie verlaten.
Wij adviseren het gebruik van onderfolie als er reden is om aan
te nemen dat er onvoldoende ventilatie mogelijk is in de ruimte onder het
dak. De onderfolie is bedoeld om de vorming van condens tegen te gaan en om
te verhinderen dat vocht binnendringt in de dakisolatie. Start met
bevestigen van de folie onderaan het dak ter hoogte van de goot in aan de
nok evenwijdige banen. De onderfolie wordt met tussenruimtes van 200 mm
vastgezet op het latwerk.
terug
Een 50 mm opening moet tussen de hoek en de panlat worden
overgelaten om een goede ventilatie mogelijk te maken, of er
moet een microperforatie folie gebruikt worden. Aan het einde
moet de onderfolie teruggevouwen worden tot een hoogte van 30 mm
en vastgemaakt aan de dakrand. Een scherp mes is voldoende om de
onderfolie te snijden. Vouwen kan vergemakkelijkt worden met een
rechte lat.


Dakbeschot
Een 22 x 100 cm plaat is voldoende als dakbeschot, indien de
gordingen op intervallen van 900 mm liggen. Als de interval 1200
is, moet een plaat van 32x100 cm gebruikt worden.


De panlat afstanden:
Nautracom Stanacol ® Dakpanplaat / Dakpanplaten: 350 mm,
onderste 300 mm
Nautracom Stanacol ® Lang Dakpanplaat / Dakpanplaten: 400 mm,
onderste 350 mm
Nautracom Stanacol ® Hoog Dakpanplaat / Dakpanplaten: 350 mm,
onderste 300 mm
Nautracom Stanacol ® Vlak Dakpanplaat / Dakpanplaten: 400 mm,
onderste 350 mm
Deze waren ooit berekend voor Scandinavië waar men een hogere
sneeuwbelasting heeft dan in Nederland. Het is daarom eventueel
mogelijk, afhankelijk van het project, om de afstanden te
vergroten tot de dubbele afstand. Dit is afhankelijk van
bijvoorbeeld de hellingshoek van het dak, plaats van het gebouw,
etcetera. Vraag het ons bij twijfel!
Let op! De onderste panlat heeft een kortere hart op
hart afstand als de overige panlatten. Zie bovenstaande schets.
De tengels kunnen, afhankelijk van de maat ervan, tussen de 600
en 1000 mm uit elkaar liggen.
terug
Daktrim
De overhangende dakrand
Gevelstuk wordt gemonteerd vóórdat de dakpanplaat gemonteerd
wordt. Een overlap van 50 mm is voldoende. Het monteren
geschiedt om de 300 mm met gegalvaniseerde nagels of -schroeven.
Een knabbelschaar kan gebruikt worden om de panelen op maat te
knippen.
Montage
ZEER BELANGRIJK:
Stanacol ®, Stanacol ® Lang, Stanacol ® Hoog en Stanacol ® Vlak
montage start vanaf de LINKER zijkant van het dak, kijkend van
de goot naar de nok. Op deze manier zit de ingebouwde
“regengoot” altijd goed gemonteerd en is er geen probleem met de
uitlijning van de plaat. Dit klinkt onlogisch dat de ene plaat
onder de andere wordt geschoven, maar op deze manier kan men
tijdens de montage goed in de gaten houden of de platen goed
aansluiten bij de overgang van de ene pan naar de volgende. Deze
moeten zo kort mogelijk op elkaar liggen zodat het 'gat' zo
klein mogelijk blijft. Hierdoor komt er zo min mogelijk water
onder de plaat die weer door de ingebouwde regengoot verwijderd
moet worden.

De installatie van de eerste plaat is erg belangrijk voor het
uiteindelijke resultaat van het totaal. Een gemaakte fout in de
eerste plaat vermenigvuldigt zich door in het verdere dak en zal
geen mooi eindresultaat opleveren. Het is daarom aan te bevelen
de eerste plaat zeer zorgvuldig uit te lijnen. De meeste simpele
manier is het bevestigen van een plank aan de onderkant van het
dak op 40 mm afstand, om van daaruit het dak uit te richten.
Hierdoor is de dakrand altijd recht en treedt er aan de
onderkant geen zaagtand effect op. Het dakvlak is namelijk niet
altijd rechthoekig en een afwijking is altijd mogelijk, zeker
bij oudere daken.
Schilddak
Platen voor een schilddak dienen gemonteerd te worden in beide
richtingen vanaf de langste plaat. Let hierbij op dat de
‘regengoten’ goed in elkaar passen. Als ze goed gemonteerd
worden zitten ze stevig op elkaar en is geen beweging meer
mogelijk.
terug
Hellingshoek
Omdat de Nautracom dakpanplaten in lange lengtes verkrijgbaar
zijn vanaf de fabriek (meestal geen lengte overlap nodig) en een
ingebouwde regengoot hebben is het mogelijk om de platen al te
monteren op een dakhelling van minimaal 8° zonder dat de
zijkanten afgedicht hoeven te worden met een of andere kit.
Schroeven
Schroeven moeten onder een rechte hoek in de platen gemonteerd
worden. Het gebruik van een normale boormachine en een
schroefboorhouder is genoeg. De schroeven die bij Nautracom
gebruikt worden zijn zelftappende schroeven 4,8*28 (geen
standaard product) of 4,8*35 met een EPDM sluitingsring,
geleverd in dezelfde kleur gespoten als de beplating.
LET OP: bij ALUMINIUM dakpanplaten
UITSLUITEND RoestVastStaal/Bi-Metaal schroeven gebruiken! NOOIT
gegalvaniseerde / verzinkte schroeven gebruiken!
De schroeven worden bevestigd in het dal van de platen vlak
onder de horizontale lijn van de dakpanpersing. Bij een overlap
kunnen dezelfde schroeven gebruikt worden. Het aantal schroeven
voor een goede montage bedraagt ongeveer 10 à 11 per vierkante
meter. Hierdoor is de kans op geluidsproblemen of losgewaaide
platen door onvoldoende schroeven tot een minimum beperkt.
Bovendien is met deze hoeveelheid rekening gehouden met de
montage van de hulpstukken.
Verdeling van de schroeven in kruislings verband:

Kilgoten
De kilgoten voor daken op L-vormige huizen worden gemaakt van
een vlakke plaat in dezelfde coating als de dakpanplaat:
Kilgoot. Denk hierbij ook aan de juiste afwerking met
onderfolie.
Schets aanleg kilgoot:

terug
Dakdoorvoeren
De dakdoorvoeren (hulpstukken
dakdoorvoer) worden gemaakt van versterkt kunststof en
geprofileerd in de benodigde vorm, wat de installatie
vergemakkelijkt. Voor het monteren van deze doorvoeren verwijzen
wij naar de bijgeleverde montage instructies die in de
verpakking van de hulpstukken zitten. Nautracom kan ook vlakke
platen in dezelfde coating leveren als de dakpanplaten om
dakdoorvoeren van andere leveranciers te kunnen bedekken. Let er
bij het monteren op dat de doorvoeren waterdicht gemaakt worden.
Nokstuk
De nokstukken zijn er in 3 vormen:
halfrond, vlak en de
vlakke met bovenstukje nok. Het monteren van de nokstukken
gebeurt pas nadat alle dakpanplaten zijn gemonteerd. De
nokstukken worden vastgezet met de hiervoor beschreven schroeven
die ook door de onderliggende dakpanplaat geboord worden. Voor
het vastschroeven is het mogelijk om onder de nok nog
profielvullers te bevestigen. Deze worden meestal met kleine
spijkers vastgezet. Bij de halfronde nok is het mogelijk om een
eindkap te bestellen. Deze wordt met popnagels of schroeven aan
de nok bevestigd.
terug
Windveer
De windveer
wordt op de zijkant van het dak gemonteerd. Wanneer de zijkant
goed is gemonteerd, valt de windveer recht op de bovenkant van
de dakpanplaat. Wij hebben ook nog een windveer in ander model.
Deze windveer
kan alleen op een lessenaars dak toegepast worden omdat anders
de nok er niet overheen past.
Profielvullers en zijdelingse
afdichting
Bij de Nautracom dakpanplaat kunt u ook bijbehorende schuim
profielvullers bestellen, zowel voor boven als onder. Bij een
normaal dak met een helling vanaf 8° is het niet noodzakelijk om
met een afdichting te werken. Eigenlijk bent u dan juist de
noodzakelijke ventilatie onder het dak aan het belemmeren. Mocht
er reden bestaan om toch met een zijdelingse afdichting te
werken, dan is dat mogelijk met een siliconen afdichting. Deze
zal de coating niet aantasten.
terug
Beloopbaar
Regelmatig terugkerende vraag bij onze helpdesk: kan ik over de
dakpanplaten lopen tijdens het monteren of als ik de schoorsteen
wil vegen?
Ja, dat is mogelijk, zelfs zonder deuken of krassen in de platen
te krijgen. U dient dan wel de voeten zo neer te zetten als op
onderstaande afbeelding staat aangegeven. Alleen uw voeten
neerzetten ter hoogte van de plaats waar de schroeven ook
gemonteerd zitten.

Nokstuk Halfrond
Nokstuk
halfrond, eindkap.
Lengte Nokstuk: 2000 mm. Werkend 1800 mm.
Leverbaar in dezelfde kleuren als de dakpanplaat.
Windveer
afbeelding
Kan voor alle modellen dakpanplaat gebruikt worden.
Lengte Windveer: 2000 of 3000 mm.
Leverbaar in dezelfde kleuren als de dakpanplaat.
Gevelstuk
afbeelding
Kan voor alle modellen dakpanplaat gebruikt worden.
Lengte Gevelstuk: 2000 of 3000 mm.
Leverbaar in dezelfde kleuren als de dakpanplaat.
terug
Pijp doorvoer
afbeelding
Gemaakt van versterkt kunststof. Profiel en breedte zijn
afhankelijk van de type dakpanplaat. Er zijn ook aparte
doorvoeren voor antennes verkrijgbaar.
Vlakke plaat
Voor het zelf maken van diverse hulpstukken zijn ook vlakke
platen leverbaar, die van hetzelfde materiaal en kleur zijn
gemaakt als de dakpanplaat.
Standaardmaten: 2000 x 1250 mm of 3000 x 1250 mm.
Profielvullers
Ieder Nautracom dakpanplaat heeft zijn eigen type profiel
vuller.
Ze zijn verkrijgbaar:
1. Voor gebruik onderaan, tussen de plaat en de dakrand
2. Voor gebruik bovenaan, tussen plaat en nok.
terug
Bijwerkverf
Om het bijwerken van kleine beschadigingen in de dakpanplaat
mogelijk te maken, bestaat er de mogelijkheid om potjes verf in
dezelfde kleur als de plaat bij te bestellen
Verzinkte Schroeven:
4,8*35 (of 4,8*25 = niet standaard product)
Onze schroeven zijn zelftappend en kunnen bij alle stalen
dakpanplaten, nokstukken en hulpstukken gebruikt worden.
De kop is in dezelfde kleur als de bestelde profielen.
RoestVastStaal/Bi-Metaal Schroeven: 4,8*35
Zelftappende schroeven met name voor gebruik met ALUMINIUM
dakpanplaten, nokstukken en hulpstukken.
De kop is in dezelfde kleur als de bestelde profielen.

Nagels
Nagels zijn nog in een (beperkt) aantal kleuren leverbaar. Het
gebruik voor montage wordt niet aangeraden.
terug
Downloaden als PDF bestand:
Montage Handleiding Stanacol ® Dakpanplaten
|